Reglement 2020

De volgende wijzigingen worden voor seizoen 2021 in het reglement gewijzigd (in oranje aangegeven in het reglement):

KLASSE “RES” THERMIEK ZWEEFMODELLEN (2020)

1. Algemene bepalingen
a. “RES” is een wedstrijdklasse voor radiobestuurde zweefvliegmodellen met een maximale spanwijdte van 2 meter en “overwegend” gebouwd van hout. De besturing is hoogte en richting met spoilers als landingskleppen.
Gestart wordt met een rubberlijn (zie punt 6).
Door de beperking in de manier van bouwen en de uitrusting kan met weinig kosten en met een goede modelbouwvaardigheid de deelneming aan wedstrijden met opgaven mogelijk zijn. De instap in de wedstrijdvliegerij kan met deze klasse voor iedereen mogelijk zijn.
Het voornaamste doel is vooral jeugdigen te enthousiasmeren en ze in het wedstrijdgebeuren op te nemen. Met dit als achtergrond zijn de regels te begrijpen en uit te leggen.

b. Begripsbepaling radio bestuurd modelvliegtuig

c. Een zweefvliegtuig dat niet met een motor voorzien is en wiens aandrijving op aerodynamische krachten berust die op onbeweeglijk blijvende vleugels werken.
De modellen moeten vanaf de grond met behulp van een zender door de deelnemer gestuurd worden,

d. Tijdens de wedstrijd worden er ten minste vier (4 ) ronden gevlogen. Voor elke ronde worden de deelnemers in groepen door de wedstrijdleider ingedeeld. De resultaten van elke groep wordt teruggerekend naar 1000 punten voor de winnaar en evenredig voor de anderen.

e. De deelnemer mag tijdens de wedstrijd maximaal twee (2) modellen inzetten. De modellen mogen te allen tijde gewisseld worden, tijdens een ronde echter alleen als het eerst gestarte model in een cirkel van 15 meter rond het aangewezen landingspunt geland is of opgehaald door de deelnemer of zijn helper vóór de volgende start.

f. De deelnemer mag tot 3 helpers inzetten. Deze mogen hem helpen bij het model starten, terughalen, hem over weers- en vliegomstandigheden informeren en de startlijn verzorgen. Minstens één helper moet er steeds voor zorgen dat de startlijn niet de anderen vliegers hindert. Hij moet er dus voor zorgen dat de lijn, zodra het model los is van de lijn, weer in de goede baan gelegd wordt voor een volgende start.

g. Bij zijwind kan de wedstrijdleider de opdracht geven dat de vlieger die het meest afgewend staat van de wind als eerste start, om te voorkomen dat de lijnen over elkaar heen vallen.

h. De organisator regelt tijdwaarnemers. Kan hij dat niet dan wijst hij helpers aan om als tijdwaarnemer op te treden. De organisator controleert steekproefsgewijs de vliegtijden van de deelnemers. Constateert hij afwijkingen van meer dan drie (3) seconden, wordt de vlucht beloond met een 0-score.

i. De landingspunten worden altijd door waarnemers genoteerd.

2. Model
Het model bestaat als regel uit vleugel, romp en staart. Staartloze vliegtuigen, die niet over een romp en staart beschikken, mogen ook toegelaten worden, als ze in totaal niet meer dan twee stuurkleppen hebben. Ieder van die kleppen moet door één (1) servo aangestuurd worden. Verder gelden de bouwvoorschriften van een “staart”model.

2.1 Het model is “overwegend” van hout gebouwd. De volgende manieren van bouwen zijn toegestaan:
a. Open ribbenvleugels, beplankte ribbenvleugels, “D-box”, massieve vleugels (zgn. Jedelsky) en een combinatie van massief hout en ribben.
b. Alle bouwonderdelen moeten van hout zijn. Uitzonderingen zijn: de neuslijst, de ligger, vleugelverbinders.
c. Het oppervlak van de vleugel mag met spanfolie, zijde, papier of polyesterweefsel bespannen zijn. Regels a t/m c gelden voor vleugels, hoogteroer en richtingsroer.
d. De spoiler(s) moet/moeten in de bovenzijde van de vleugel geplaatst zijn, minstens 5 centimeter voor de eindlijst. De spoiler(s) kan of kunnen met één (1) of twee (2) servo’s aangestuurd worden.
e. De romp moet helemaal uit hout opgebouwd zijn, of met een staaf voor de staart gemaakt van GFK/CFK/kevlar buis of profiel. De buis/profiel mag niet verder in de romp steken dan tot de helft van de vleugel.
f. De romp mag om hem te verstevigen beplakt worden met GFK/CFK/kevlar, maar het oppervlak mag maar voor een/derde deel van de romp (1/3) verstevigd zijn. De oppervlaktebehandeling mag gelakt of bespannen worden net als bij vleugels.
g. Alle aansturingen en delen daarvan mogen ook van CFK/GFK gemaakt zijn.

2.2 Niet toegestaan is de inzet van: Reglementenboek 2019def V.3.34 Sectie V.3
a. Positief en negatief vormen/mallen voor de romp en vleugelbouw, en het opbrengen van de bekleding.
b. Vaste of intrekbare onderdelen om het model af te remmen bij de landing op de grond (zoals er zijn: pinnen, zaagtandingen onder de romp, etc.). Aan de onderzijde van het model mag niets uitsteken, behalve tot twee starthaken (grootte; ieder 5 mm breed x 15mm hoog) de starthaak mogen verstelbaar zijn, maar deze mag niet met een zender aan te passen zijn.
c. Een neusradius kleiner dan 5 mm.
d. Ballast die zich niet in het model bevindt en aan het toestel stevig bevestigd is.
e. Iedere informatieoverdracht van het model naar de wedstrijddeelnemer, met uitzondering van de sterkte van het signaal, de ontvangerstemperatuur en de spanning van de ontvangersaccu (geen variometer)
f. Alle communicatiemiddelen op het veld tussen vlieger en zijn helpers (dit geldt ook voor walkietalkies en telefoons)

3. Het wedstrijdveld
a. De wedstrijd moet op een veld gevlogen worden dat in verhouding redelijk vlak is, en het liefst geen mogelijkheid biedt tot hellingvliegen of wind die door bv. een bomenrij omhoog gedrukt wordt.
b. Op het veld moet duidelijk een startlijn aangegeven worden. Deze ligt dwars op de wind en voor elke deelnemer moet er een startplek aangeduid worden, en moet minstens 8 meter van elkaar verwijderd zijn. Tussen de startlijn en het grondanker van het startrubber is de afstand 150 meter (een mogelijke uitzondering, zie punt 6). De grondankers tussen de verschillende rubbers hebben dezelfde afstand als tussen de startplekken.
c. De landingspunten liggen minstens 8 meter uit elkaar en 15 meter in de windrichting achter de startlijn.
d. Het landingspunt en het startpunt moeten altijd duidelijk aangeduid zijn. De afstand tussen het landingspunt en de neuspunt van het model moeten met een meetsnoer of meetband worden opgemeten.
e. Door de wedstrijdleider of organisator wordt een landingsveld uitgezet. Landingen buiten dit gebied worden niet geteld (zie ook punt 8.2).

4. De wedstrijdvlucht
a. De deelnemer heeft recht op minstens vier (4) officiële vluchten.
b. De deelnemer heeft recht op een onbeperkt aantal pogingen tijdens de 9 minuten werktijd.
c. Een officiële poging is wanneer het model uit de hand van de deelnemer of zijn helper start onder spanning van het rubber.
d. In het geval dat er meerdere pogingen gedaan zijn, telt alleen de laatste vlucht.
e. De wedstrijdleider heeft het recht de wedstrijd te onderbreken en het startveld om te bouwen als de windrichting te ver afwijkt, of als er rugwind opkomt. Hij stopt de wedstrijd als de wind meer dan 6 meter per seconde gemeten wordt, op de startlijn op 2 meter hoogte, langer dan één (1) minuut.

5. Herhaling van een vlucht
Een deelnemer heeft recht op een nieuwe werktijd als:
a. Zijn model tijdens de start of tijdens de vlucht in aanraking komt met een ander vliegend of startend model.
b. Als er over zijn startlijn een andere lijn ligt waardoor zijn start gehinderd wordt (bij een eerste of herhaalde start).
c. Als zijn vlucht door een gebeurtenis buiten zijn macht gehinderd of beëindigd wordt.
d. Om een nieuwe werktijd te claimen moet het voorval gezien zijn door de wedstrijdleider of helpers en moet hij zijn model onmiddellijk landen. Zet de deelnemer zijn vlucht voort, dan ziet hij af van het recht op een nieuwe werktijd.

6. Start
a. De startsets worden door de organisator verstrekt en uitgezocht.
b. De startsets bestaan uit 15 meter (± 0,2 meter) rubberslang en 100 (± 1 meter) nylonlijn met een doorsnee van minstens 0,7 mm en met een daaraan geknoopt vaantje.
c. De rubberslang mag uitgetrokken tot 45 meter maximaal een trekkracht van 4 kg niet overtreffen. De afwijking tussen de verschillende startsets mag niet meer dan 0,4 kg Reglementenboek 2019def V.3.35 Sectie V.3 bedragen. Als het rubber 45 meter is uitgetrokken, moet de trekkracht meer dan 2,75 kg zijn, zeker niet minder.
d. Op velden, waar het niet mogelijk is een afstand van 150 meter uit te zetten, kan de organisator de nylonlijn inkorten en tevens kan hij de maximale werktijd en vliegtijd verkorten. Als de wedstrijd uitgeschreven wordt, moet dat gemeld worden. (zie punt 10).

7. Landing
a. Iedere deelnemer wordt voor zijn vlucht een landingspunt toegewezen. Iedere deelnemer is verantwoordelijk dat hij dit toegewezen landingspunt ook gebruikt.
b. Tijdens de landing is het alleen de piloot en één helper toegestaan zich in een omtrek van 10 meter van het landingspunt te bevinden. Verdere helpers en tijdwaarnemer(s) blijven op de startlijn.
c. Na de landing mogen piloten binnen de werktijd hun model terughalen als daarbij andere deelnemers en hun modellen daarbij niet gehinderd worden. De modellen mogen door de deelnemer en zijn helpers niet aangeraakt worden totdat de tijdwaarnemer de afstand tot het landingspunt gemeten heeft (anders is het een 0) zie punt 8.2f).

8. Waardering van de vlucht en landing
8.1 Waardering van de vlucht:
De tijdopname begint bij het loskomen van de lijn en eindigt met:
a. Het stilliggen van het model.
b. Het einde van de werktijd. De maximale vliegtijd bedraagt 6 minuten (360 seconden) binnen een werktijd van 9 minuten (540 seconden). Haalt een piloot meer dan 6 minuten (360 seconden) wordt het teveel gevlogen tijd afgetrokken van de 6 minuten. De vliegtijd wordt in seconden, zonder af te ronden, vastgelegd. Per seconde vliegtijd worden 2 punten toegewezen. Er wordt in vierkoppige tot achtkoppige groepen gevlogen en de ruwe uitslag wordt herberekend, de beste piloot krijgt 1000 punten, de anderen naar rato in promille.

8.2 Waardering van de landing
Gemeten wordt de afstand van de punt van de romp tot het landingspunt nadat het model tot stilstand is gekomen. Afhankelijk van de afstand worden de volgende punten gegeven: Tussen 0 en 0,2 meter: 100 punten, en voor elke 0,2 meter meer volgt 1 punt aftrek. Vanaf 2 meter van het doel volgt er voor elke meter 5 punten aftrek. Nul (0) punten voor de landing krijgt de deelnemer, als:
a. het model bij de landing een of meer delen verliest,
b. de staart van het model de grond niet raakt na de landing,
c. het model na de landing niet meer vliegveilig is, niet meer te gebruiken is,
d. het model aan het eind van de werktijd nog niet geland is,
e. het model de piloot of zijn helper raakt,
f. het model door de piloot of zijn helper aangeraakt wordt vóór de officiële meting.

Nul (0) punten voor landing en vlucht worden gegeven als:
a. het model buiten het aangewezen landingsveld landt. Binnen de werktijd mag wel opnieuw gestart worden,
b. Het model 30 seconden na afloop van de werktijd nog niet geland is.

9. Wedstrijduitslag
De einduitslag van de wedstrijd wordt door de rangvolgorde van de deelnemers bepaald. Alle rondes, min één, tellen mee voor de einduitslag. Bij publicatie aan de deelnemers wordt dit duidelijk vermeld. Publicatie in Modelvliegsport toont alleen de winnaar en nummer 2, met of zonder puntentotaal. De NK uitslag wordt samengesteld door de vertegenwoordiger van de subcommissie RB Zweef, en wedstrijduitslag door de organisator van de betreffende wedstrijd.

10. Briefing voorafgaand aan de wedstrijd
Voorafgaand aan de wedstrijd wordt door de wedstrijdleider, c.q. organisator een korte briefing gehouden in bijzijn van alle vliegers en helpers. Deze briefing moet de volgende elementen bevatten:
a. Weersverwachting, afspraken wanneer en waarom een wedstrijd tijdelijk of definitief gestaakt wordt bij weersveranderingen, Reglementenboek 2019def V.3.36 Sectie V.3
b. Veldindeling, waar het landingsgebied ophoudt, of door aanduiding van hekken, sloten, afscheidingen, of in meters, gemeten vanaf de landingsstip,
c. Indeling van de deelnemers, mocht die niet voorafgaand aan de wedstrijd digitaal verstuurd zijn, of de wijzigingen daarop,
d. Afspraken ten aanzien van het ophalen van lijnen, dagindeling, pauzes, aantal te vliegen rondes, en eindtijd voor de laatste ronde.

ANNEX V.3.7
ORGANISATORISCHE BEPALINGEN BIJ RES-WEDSTRIJDEN

Regels voor het uitschrijven van een wedstrijd
– Iedere deelnemer moet een lidmaatschapkaart/sportlicentie en een verzekeringsbewijs kunnen overleggen.
– Met opgave van deelname gaat de deelnemer akkoord met het volgende:
– De regels gepubliceerd door de KNVVL betreffende dit soort wedstrijden,
– De anti-doping regels die de KNVvL onderschrijft,
– De regels van de organiserende vereniging wat betreft hun veld.
– Aansprakelijkheid tegenover de organisator, vereniging, en deelnemers onder elkaar is uitgesloten.
– Als de startlijn wordt ingekort vanwege het veld, moet dit bij de uitnodiging vermeldt worden.
– Op de vliegers vergadering in januari proberen we een wedstrijdrooster op te stellen.

Wedstrijden gaan door als:
– De wind niet harder waait dan 6 meter per seconde maximaal.
Ter beoordeling of de wedstrijd door kan gaan op de geplande data, gebruiken we Windfinder en het dichtstbijzijnde weerstation.
We houden rekening met de opgave; wanneer sprake is van maximaal 6 meter wind, gaat de wedstrijd door, worden rukwinden (gusts) aangegeven met meer dan 7 meter,
wordt de wedstrijd afgelast.

– Deelnemers ontvangen op donderdagavond voorafgaand aan de wedstrijd een
mail of de wedstrijd doorgaat en waar. De organisatie houdt de vrijheid om (bij twijfel) de beslissing uit te stellen tot vrijdagavond
– Inschrijven voor de wedstrijd moet vóór donderdag 20:00 uur gedaan worden,
dan kan de wedstrijd op papier worden voorbereid.
– Op de jaarvergadering wordt ook vastgesteld welk rubber er gebruikt gaat worden
in het volgende seizoen, en wie verantwoordelijk is dat ze op het veld zijn als de
wedstrijd begint.